Cubital tunnel syndroom
Bij cubital tunnel syndroom ervaart men tintelingen in de vingers, meer bepaald in de pink en een deel van de ringvinger. Deze klachten komen zowel overdag als ’s nachts voor en nemen toe als men de elleboog te lang geplooid houdt. De aandoening vindt zijn oorsprong in de elleboog (cubitus is de Latijnse benaming voor elleboog), vandaar de naam cubital tunnel syndroom.
Anatomie
Aan de binnenzijde van de elleboog bevindt zich een botuitsteeksel dat voelbaar is als een harde knobbel. Dit is het aanhechtingspunt voor de spiergroep die de pols en vingers buigt. De aansturing van deze spiergroep gebeurt door een zenuw, de nervus ulnaris, die zich aan de achterzijde van de knobbel bevindt. Naast deze signaalgeving staat de nervus ulnaris ook in voor de gevoelservaring in de pink en een deel van de ringvinger. Dit ervaart men ook als men met de elleboog ongelukkig op een hoek stoot en er een elektrische schok doorschiet tot in de pink. In de elleboog wordt de zenuw mooi aan de achterzijde van de knobbel gehouden door ligamenten. De zenuw verloopt vervolgens naar de hand toe en duikt de spiermassa in aan de binnenzijde van de voorarm.
Anatomie van de binnenzijde van de elleboog. De nervus ulnaris verloopt aan de achterzijde van de knobbel om zo de spiermassa in te duiken.
Oorzaak
De tintelingen worden, net zoals bij carpal tunnel syndroom, uitgelokt door een overdreven compressie op een zenuw, in dit geval de nervus ulnaris. Net zoals men de elleboog kan stoten, zo kan de nervus ulnaris langzaam meer en meer worden platgeduwd door de overliggende ligamenten of door te strakke spiermassa. Ook wanneer men de zenuw te lang uitrekt kunnen tintelingen ontstaan, zoals wanneer men ‘snachts met een geplooide arm slaapt. Ook kan het zijn dat de zenuw niet stabiel ligt achter de beenderige knobbel, waarbij hij bij plooien van de elleboog bovenop de knobbel komt te zitten. In dat geval wordt ook plotse spanning gegeven op de zenuw, met als gevolg een pijnlijke snok voelbaar tot in de pink.
Diagnose
Vaak kan men bij het verhaal van de patiënt reeds achterhalen wat het probleem is. De zenuw is in het overgrote deel van de gevallen aangedaan op het niveau van de elleboog, maar theoretisch kan deze ook aan de nekwervels of aan de pols ingesnoerd worden.
Bij twijfel worden volgende testen uitgevoerd:
- Test van Tinel: bij tikken op de palmzijde van de pols kunnen elektrische schokken doorstralen tot in de vingertoppen
- Test van Phalen: bij aanhoudende buigstand van de elleboog komen de tintelingen op in minder dan 30 seconden.
- EMG of electromyogram: EMG of electromyogram: hierbij plaatst men naaldjes in de huid op het verloop van de zenuw, waarmee elektrische signalen worden uitgezonden. Zo kan men de snelheid meten waarmee het signaal doorheen de zenuw wordt doorgegeven. Is deze snelheid duidelijk verminderd over de elleboog, dan ondervindt de nervus ulnaris te veel druk.
Behandeling
De behandeling van cubital tunnel syndroom hangt af van de ernst van de klachten. Bij sommige patiënten treden de klachten alleen op bij het langdurig plooien van de elleboog, zoals bij het slapen. In dat geval kan men erop letten dat men inslaapt met de arm gestrekt, of men kan een spalk laten maken die de elleboog gestrekt houdt tijdens de nacht.
Een inspuiting met cortisone heeft, in tegenstelling tot carpal tunnel syndroom in de pols, weinig zin bij deze aandoening. De inknelling wordt immers niet veroorzaakt door zwellende pezen maar wel door te strakke ligamenten.
Een definitieve oplossing wordt bekomen door het operatief losmaken van de inknellende banden over de nervus ulnaris. Springt de zenuw regelmatig uit de goot, dan kan het verloop van de zenuw verlegd worden van de achterzijde naar de voorzijde van de elleboog.
Het verloop van de zenuw kan worden verlegd naar de voorzijde van de elleboog.