Mallet vinger
Men spreekt van een mallet vinger als het laatste kootje van de vinger niet meer te strekken is. Het komt vrij vaak voor en wordt meestal veroorzaakt door een licht trauma.
Anatomie
Het strekken van de vinger wordt mogelijk gemaakt door de strekpees. Dit 'strekapparaat' is in feite opgebouwd uit meerdere bundels, die ook verbonden zijn met de buigpezen. Zodoende kunnen de kootjes van de vingers ook apart bewogen worden, wat zeer fijne beweeglijkheid toelaat.
Het laatste kootje van de vinger wordt gestrekt door de terminale extensorpees, die aldaar flinterdun is. Bij een scheur op dit niveau wordt de pees afgerukt van de aanhechting op het bot en kan dus alleen het laatste kootje niet actief gestrekt worden, maar de andere kootjes zijn wel nog mobiel.
De middenvinger is het meest aangedaan, gevolgd door de ringvinger en de pink.
​
Symptomen
Bij het optreden van een letsel aan de aanhechting van de strekpees aan het laatste vingerkootje, is dit dus niet meer actief te strekken en staat dit gewrichtje bijgevolg in een buigstand. Passief (bv. met hulp van de andere hand) kan het gewricht wel nog gestrekt worden.
Deze aandoening kan op 2 manieren ontstaan:
Meestal gaat het om een erg licht 'trauma', zoals bv de lakens onder de matras duwen. Dit doet vermoeden dat de strekpees vooraf reeds beschadigd was, ondanks het feit dat er voordien geen last was aan deze vinger.
De toestand kan echter ook ontstaan bij een directe klap op de vinger. In dit scenario zien we vaker dat het bot van de peesaanhechting afgerukt wordt. Dit wordt dan ook op RX-foto's gezien.
​
In de beide gevallen is de vinger ook wat gezwollen. Deze zwelling kan enkele maanden blijven aanhouden, ook al geneest de pees goed.
​
Behandeling
Zoals steeds wordt de behandeling afgestemd op de wensen en verwachtingen van de patiënt. De strekpees is erg dun op die plaats, wat maakt dat een primaire hechting moeilijk kan zijn. De gevolgen van het letsel kunnen zowel esthetisch als functioneel zijn.
- Afwachtende houding: oudere mensen kunnen ervoor kiezen om geen behandeling in te stellen. Dit omdat er geen functionele hinder ondervonden wordt van de gebogen vinger.
- Spalken: dit kan met een Zimmerspalkje (metalen latje) of met een vingerhoedspalkje. Deze spalkjes houden het laatste kootje gestrekt, terwijl de andere gewrichten aan de vinger wel mobiel blijven. Deze positie moet het lichaam toelaten een litteken te laten groeien tussen de pees en de aanhechtingsplaats. Deze eenvoudige behandeling geeft toch de beste resultaten met de minste middelen. Een realistisch resultaat geeft nog een lichte buigstand van het gewrichtje.
- Fixatie met een tijdelijke pin: als het spalkje echt niet goed verdragen kan worden, kan het gewrichtje in strekstand gefixeerd worden met een metalen pin in het bot. Dit vereist een (kleine) ingreep om de pin te plaatsen en een tweede lokale verdoving om de pin er later weer uit te halen.
- Ingeval van beenderige afrukking kan het zijn dat het gewrichtje in een verkeerde stand staat. Zulk een letsel wordt best gefixeerd met pinnen.
- Indien het uiteindelijke resultaat tegenvalt, kan overwogen worden de pees toch heelkundig te hechten. Vaak wordt hierbij pees en huid samen gehecht om een stevigere genezing toe te laten. Ook bij deze ingreep kunnen de resultaten tegenvallen.
- Als men de buigstand dusdanig onaangenaam vindt, kan ook geopteerd worden om het gewrichtje definitief in strekstand te fixeren met een arthrodese. Hierbij wordt het laatste vingergewrichtje rechtgezet en gefusioneerd.
Tips bij het dragen van de spalk
Het vingerspalkje geeft vaak een goed resultaat, maar het dient weliswaar gedurende 8 weken full-time gedragen te worden, met nadien nog 2 weken 's nachts. Voor sommigen is deze lange periode moeilijk uit te dragen maar deze duurtijd geeft toch de beste resultaten. Enkele tips kunnen hierbij helpen:
- Regelmatig reinigen van de huid is nodig omdat er irritatie kan ontstaan tussen de huid en het plastic spalkje door zweet of vuil. Bovendien is de vinger vaak iets gezwollen wat in het begin minder aangenaam kan zijn.
- Bij het reinigen van de vinger wordt aangeraden deze te ondersteunen op tafel of met een andere vinger, zodat het laatste kootje niet weer in de buigstand valt.
Na enkele weken zorgvuldig dragen van de spalk, is het gewrichtje stram geworden en blijft het vanzelf staan in strekstand staan. In elk geval moet men niet proberen het kootje dan weer te plooien. Na succesvol uitdragen van de spalk zal het vingerkootje dus ook stram zijn, maar hier dient men niet te vrezen voor permanente stramheid gezien dit steeds terug mobiel wordt.
- Zweetirritatie onder het spalkje kan men verbeteren door eerst en plakkertje op de huid te kleven. Ook kan men het spalkje en halfuurtje uitlaten op voorwaarde dat de vinger ondersteund blijft in strektstand.
​
​
​
​